Staatssecretaris Paul Blokhuis over de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid 2020-2024: “Met Positieve Gezondheid kunnen we vraagstukken in onze samenleving in een ander licht bekijken”
De nieuwe Landelijke Nota Gezondheidsbeleid 2020-2024 heeft oog voor gezondheid in de volle breedte. Positieve Gezondheid wordt als paraplu voor deze benadering en als gedachtegoed nadrukkelijk genoemd. Staatssecretaris Paul Blokhuis denkt dat Nederland klaar is voor de shift. “Iedereen voelt dat dit Nederland alleen maar aangenamer kan maken.”
Is de brede benadering van gezondheid zoals omschreven in de landelijke nota vernieuwend?
“Absoluut! Dit kabinet heeft echt een shift gemaakt in het denken. Tot voor kort dachten we dat gezondheidszorg primair ging om het tegengaan van ziekten. En hoewel de gezondheidszorg van Nederland mondiaal heel goed staat aangeschreven, heeft gezondheidsbevordering maar een heel kleine rol in ons beleid. Dat heeft in de landelijke nota een prominente plek gekregen, omdat we merkten dat die vraag ook ontstond in de samenleving. Verschillende organisaties, waaronder Arts & Leefstijl, Alles is Gezondheid en Institute for Positive Health, voorstaan een brede benadering van gezondheid. Zij hebben er aan bijgedragen om onze ogen verder te openen voor het gevolg van leefstijlkeuzes. De brede benadering is daarbij van groot belang. Daarom hebben we ook schuldhulpverlening en bijvoorbeeld de fysieke omgeving als invalshoeken voor de beleidsnota genomen.”
Waarom is dat nodig?
“Wij kunnen heel veel in Nederland. We kunnen veel ziekten genezen, we kunnen veel herstellen, en in die context is het onuitstaanbaar dat er jaarlijks nog altijd 35.000 mensen overlijden als gevolg van leefstijlgerelateerde ziekten. Dat heeft te maken met de hele inrichting van ons leven. De fysieke inrichting van de omgeving, hoe stimuleer je mensen met een gezondheidsachterstand om meer te bewegen en hoe help je ouderen om naar buiten te kunnen? Voor ons als kabinet zit de uitdaging in het gemakkelijker maken van gezonde keuzes. En wat gezond dan is, laat zich heel breed uitleggen. Juist die brede benadering wordt in de samenleving steeds luider. Ik zit in de gelukkige positie dat ik deze uitdaging mag vormgeven in dit kabinet. En dat is nodig. We zitten nog steeds in een scheve situatie. We geven in Nederland per jaar ruim 80 miljard uit aan zorg. Met heel veel moeite komen we op 2 miljard voor preventie en gezondheidsbevordering. Het kabinet wil de beweging naar meer gezondheidsbevordering inzetten. Ik ben ervan overtuigd dat dit een heel belangrijke koerswijziging is ten opzichte van de achter ons liggende decennia waar we vooral aan damage control hebben gedaan.”
Waarom is Positieve Gezondheid zo prominent als uitgangspunt gekozen in de beleidsnota?
“Ons stelsel is ingericht op schade en schadeherstel. Terwijl de focus veel meer zou moeten liggen op wat mensen wel kunnen. De brede benadering is op individueel niveau van belang; bijvoorbeeld in de spreekkamer van de huisarts waar iemand met onverklaarbare buikpijn onderliggend last kan hebben van eenzaamheid. En toch grijpen we in ons huidig stelsel snel naar medicatie. Ik wil mensen geen hulpverlening ontzeggen, maar ik denk wel dat we oog moeten hebben voor de brede gezondheid. Dat doet Positieve Gezondheid. Hiermee kun je vraagstukken in onze samenleving in een ander licht bekijken; door uit te gaan van het positieve. En dat vertaalt zich door in alle facetten van de samenleving. Bijvoorbeeld in de fysieke omgeving; het aanleggen van fietspaden, speelplaatsen inrichten voor kinderen, het kinderen gunnen dat buitenspelen soms een beetje wild en vies is. Ik kom nog uit de generatie dat ik vroeger met een gat in mijn broek thuis kwam, gewoon omdat wij het buitenleven gingen ontdekken en onze dagen niet versleten met gamen.”
Hoe bewerkstellig je dan dat alle gemeenten actief aan de slag gaan met gezondheidsbevordering?
“In mijn optiek zijn daarvoor drie zaken van groot belang: wetgeving, borging en geld. Het aandacht geven aan gezondheidsbevordering en preventie is nog best vrijblijvend in Nederland. Gemeenten zijn hier niet toe verplicht. Ik denk dat daar verandering in moet komen door gezondheidsbevordering vast te leggen in onze wetgeving. Niet door gemeenten voor te schrijven hoe zij het moeten doen – er blijft ruimte voor de lokale accenten en maatwerk – maar door de verplichting kunnen we gezondheidsbevordering borgen. Er staan veel mensen in de startblokken om deze nieuwe benadering verder vorm te gaan geven. En daar zijn in de toekomst ook financiële middelen voor nodig. Hoe we het exact gaan doen, is nog een zoektocht. Maar iedereen voelt aan dat deze benadering Nederland alleen maar aangenamer kan maken.”
En welke rol speelt samenwerking hier dan in?
“In sommige regio’s ontstaan er al mooie samenwerkingen, in andere regio’s moeten samenwerkingspartners bij wijze van spreken nog kennismaken. Zeker wanneer gezondheidsbevordering en de vervlechting van gezondheid in alle domeinen verplicht wordt, noopt dit tot nauwere samenwerking. Gezondheid is een gezamenlijke inspanning. Partijen die elkaar kunnen versterken worden dan ook aangemoedigd om nauwer samen te werken. Ik vind dat wanneer je als conglomeraat een subsidieaanvraag indient, je eigenlijk al een streepje voor hebt.”
Even terug naar de gezondheidsbevordering; niet ieder mens is in staat gezonde keuzes te maken…
“Dat klopt. De rol van overheden, gemeenten en organisaties zit dan ook in het gemakkelijk maken van de gezonde keuzes. Ik ben zelf ook maar een mens en als ik in de supermarkt een mooie actie zie van twee flessen wijn voor de prijs van één, dan gooi ik er zes in mijn karretje. Daarom is er een shift nodig, waarbij we gezonde keuzes gemakkelijker maken. Je wilt de mindset van mensen veranderen op een positieve manier, zonder dat je hen dingen verbiedt. In Ijsland vinden jongeren het nu bijvoorbeeld not done om te roken. ‘Dat is voor oude mensen’, zeggen de zij. Het is aan Nederland om een gezonde cultuur te ontwikkelen, waar mensen automatisch onderdeel van uit willen maken.”
Hoe ziet Nederland er dan over tien jaar uit?
“Dan vinden we het vanzelfsprekender om gezonde keuzes te maken. Ik was onlangs bij het project Healthy Hillegom, dat een gezonde leefstijl stimuleert. Dat vond ik zo inspirerend. Zij zouden als stad zomaar de eerste blue zone van Nederland kunnen worden. Maar om blue zones te ontwikkelen, heb je trekkers nodig. En een goede wetgeving. Ik was laatst op een MBO-school waar de Gezonde School werd nagestreefd, door onder andere gezonde producten aan te bieden in de kantine. Maar de jongeren zeiden: “Als we naar buiten lopen, kunnen we om de hoek van de school een patatje halen.”
Nu wil ik niet alle cafetaria’s dichtdoen – ik kom er zelf ook wel eens – maar gemeenten zouden bijvoorbeeld op termijn wel kunnen bewerkstelligen dat er geen snackbars in een straal van 100 meter van een school zijn gevestigd. Dat is ook weer die Health in All Policies: je hebt een brede aanpak nodig met commitment van iedereen in onze samenleving. Daar gaan we voor. En daar ben ik erg optimistisch over!”