Onderzoek naar aanvullende behandelmogelijkheden voor onbegrepen lichamelijke klachten
Onderzoek naar aanvullende behandelmogelijkheden voor onbegrepen lichamelijke klachten
Enkele maanden geleden ontvingen LUMC, Stichting Emovere en een consortium van in totaal negen partijen een subsidie van ZonMw/Health Holland om met behulp van Positieve Gezondheid onderzoek te doen naar onbegrepen lichamelijke klachten. De tweejarige studie, waar iPH bij betrokken is, is onlangs van start gegaan. Onderzoekster Christine Deurman vertelt over de insteek en noodzaak van dit onderzoek, dat in drie wijken in Den Haag zal worden uitgevoerd.
Waarom is dit onderzoek nodig?
‘De primaire doelstelling van Stichting Emovere is om een aanvullende, bredere zienswijze en bijbehorende behandelmogelijkheden bij onbegrepen lichamelijke klachten te introduceren in de reguliere geneeskunde en maatschappij. De ervaring van herstelde patiënten, behandelaren in de praktijk en Amerikaanse onderzoeken wijzen erop dat onbegrepen lichamelijke klachten voort kunnen komen uit onbewuste verdrongen emoties. We onderzoeken hoe we dat gedachtegoed kunnen toepassen in eerstelijns zorg. We kiezen voor een participatieve aanpak. Mensen met onbegrepen lichamelijke klachten (SOLK, ALK of chronische pijn) zijn nauw betrokken bij dit onderzoek. Ongeveer 2 miljoen mensen in Nederland kampt met chronische pijn, 40% van de huisartsconsulten gaat hierover en het kost de samenleving zo’n 3,6 miljard euro per jaar. Daarmee zijn lichamelijk onbegrepen klachten het één na duurste zorgprobleem in Nederland. Daar komt bij dat veel mensen met onbegrepen lichamelijke klachten een lage kwaliteit van leven hebben en minder tevreden zijn over hun zorg. Deelnemers zijn allemaal mensen die vaak lang klachten hebben gehad en ondanks alle goede bedoelingen van artsen en therapeuten niet verder zijn gekomen. Stichting Emovere gunt iedereen in Nederland een aanvullende blik, zodat oorzaken van onbegrepen lichamelijke klachten eerder ter sprake kunnen komen.’
Wat gaan jullie doen?
‘We willen mensen op wijkniveau voorlichten over onbegrepen lichamelijke klachten en mogelijke oorzaken daarvan. Dat vergt een bredere blik dan enkel kijken of er iets in het lijf ‘kapot’ is. Dat is ook waar Positieve Gezondheid een rol gaat spelen. Voor sommige mensen brengen we een nieuwe boodschap: dat klachten mogelijk ontstaan kunnen zijn door onbewuste onverwerkte emoties. Wij willen leren van ervaringsdeskundigen hoe wij over dit onderwerp het beste kunnen communiceren. Daarom ontwikkelen we die voorlichting in samenwerking met herstelde patiënten.’
En wat nog meer?
‘Zorgverleners in de eerste lijn zijn een prominent onderdeel van het project. We laten hen ook kennis maken met de mogelijkheid dat onbewuste verdrongen emoties de oorzaak kunnen zijn van lichamelijke klachten, via verhalen van herstelde patiënten. Vervolgens gaan we oefenen met het bespreken hiervan in de spreekkamer. Ook hier gaan herstelde patiënten helpen om de scholingen vorm te geven. Daarmee hopen we huisartsen aanvullende handelingsperspectieven te geven bij patiënten met deze klachten. Dat levert meer voldoening en op termijn mogelijk tijdswinst op voor de huisarts: je kunt personen die vaak op het spreekuur verschijnen een aanvullende behandeloptie bieden en daarmee meer mogelijkheden voor herstel.’
Hoe pak je dat bijvoorbeeld aan?
‘We gaan een eHealth educatiemodule ontwerpen, en we zetten in op groepsbijeenkomsten met patiënten die meer willen weten over de mogelijke connectie tussen verdrongen emoties en lichamelijke klachten. Zo hoef je maar eenmalig een verhaal te delen met meerdere patiënten. De groepsdynamiek kan helpend zijn, omdat patiënten mogelijk herkenning en een luisterend oor bij elkaar kunnen vinden. We gaan in samenspraak met burgers en professionals de groepssessies inrichten.’
Welke uitdagingen zie je voor dit onderzoek?
Het onderzoek wordt uitdagend. Dit is geen van te voren vastomlijnde studie, maar een participatief ontwikkelproces, waarbij we cyclisch toetsen wat werkt en wat niet. Bovendien zijn er veel demografische verschillen in de wijken die meedoen, wat tot verschillende aanpakken kan leiden. Er ligt een link met breder kijken, maar hoe staan huisarts en patiënt hier tegenover en helpt het werken met Positieve Gezondheid daarbij? Dat zijn allemaal vragen waar we gaandeweg antwoord op hopen te gaan vinden.’