Blog Machteld Huber: ‘Waarom ik niet bang ben om dood te gaan’
Blog Machteld Huber: 'Waarom ik niet bang ben om dood te gaan'
In mijn vorige blog beschreef ik de grote drukte waar we nu middenin zitten, met de verbouwing van ons nieuwe huis, het voorbereiden van de verhuizing uit ons huidige huis en daarnaast nog het lopende werk. En toen kwam er een telefoontje, een uur voordat ik een lezing zou houden in Frankfurt, dat mijn oudere, alleenstaande broer bewusteloos op straat was gevonden.
“Oh nee!” dacht ik, om allerlei redenen. Het kon redelijkerwijs niet, maar in zo’n geval ga je dus toch voor je familie zorgen. Op een uur rijden afstand ben ik een paar weken lang vele uren per week bezig geweest met van álles te regelen voor en rond hem. Mantelzorg dus. De details doen er niet toe, maar ik vond het ook een uitdaging om mét deze grote belasting niet gierend gestrest te worden, maar toch te proberen rustig te blijven en op alle fronten zoveel mogelijk de passende dingen goed te blijven doen.
Wat tot mijn grote vreugde behoorlijk lukte. Wat daarbij hielp, is dat ik een groot basisvertrouwen in het leven heb. Dat steunt mij onder zulke omstandigheden, om de dingen die op mij afkomen toch maar gewoon áán te gaan. Onder het motto ‘het zal wel ergens voor nodig zijn….’. En ofschoon ik het verhaal dat ik nu ga vertellen eigenlijk later gepland had, besloot ik het toch nu te vertellen. Omdat ik juist aan die ervaring zoveel vertrouwen ontleen.
Een voorrecht om mee te maken
Het leven heeft mij een aantal malen cadeautjes aangereikt: bijzondere belevenissen, die mij inzicht hebben gegeven in hoe het leven in elkaar zit. Twee van dergelijke cadeautjes kreeg ik bij het levenseinde van mijn vader, beide diep indrukwekkend voor mij.
De situatie: Ik was met de laatste fase van mijn studie geneeskunde bezig en dat hield in een stage lopen (coassistentschappen geheten) in een ziekenhuis. Inmiddels was mijn vader behoorlijk dement geworden en om die reden had ik het zo geregeld dat ik mijn stage kon doen in een ziekenhuis dat dicht bij mijn ouderlijk huis lag, zodat ik thuis kon wonen en mijn moeder kon ondersteunen bij haar zorg voor mijn vader. Op een gegeven moment had ik mijn laatste co-schap afgerond op een vrijdag. Afgesproken was dat mijn moeder vanaf de maandag daarna twee weken met vakantie zou gaan op een Waddeneiland en dat ik voor mijn vader zou zorgen. Op maandagochtend brachten mijn vader en ik mijn moeder naar het station in Zwolle, vanwaar zij met de trein verder zou reizen.
Wat was hij helder en aanwezig
Toen we mijn moeder naar het perron hadden gebracht en weer terug in de auto zaten, zei mijn vader: ‘Nu wil ik graag dat je naar de haven in Zwartsluis rijdt.’ Ik was heel verbaasd dat hij wist dat dat vrij dichtbij was – de haven waar hij vroeger heel veel was geweest, omdat hij daar toen een boot had liggen. Ik reed erheen en hij zat daar een tijdje heel intens naar alles te kijken. Toen zei hij: ‘Ik wil nu graag dat je naar het vennetje bij de Alba rijdt.’ Nog meer verbazing bij mij, want dat was een prachtig plekje, wel een eind verderop, waar we vroeger vaak reeën gingen kijken na het avondeten. Ook daar zat hij zwijgend een tijdje heel intens te kijken. En toen noemde hij nog zo’n dierbaar plekje en daar gebeurde hetzelfde. Ik wist niet wat mij overkwam, dat hij zo precies die plekjes wist te benoemen en daar met zoveel intense aandacht aanwezig was. Zo’n helderheid had ik jaren niet bij hem gezien. Thuisgekomen vroeg hij op een gegeven moment: ‘Kan ik nu dood?’. Hij had meegekregen dat ik klaar was in het ziekenhuis en blijkbaar was dat voor hem een belangrijk moment, dat tot die vraag leidde. Ik wist niet goed wat ik ermee moest, want er was geen teken dat hij opeens ongezonder was, maar ik heb zijn vraag toen maar bevestigd. Hij was heel stil en rustig de rest van de dag.
Dit gaat niet goed
De volgende ochtend, inmiddels dinsdag, zat ik in de voorkamer de krant te lezen, toen hij vanuit de achterkamer, waar zijn bed stond, een vraag stelde over het laatste nieuws over een zakenman die net ontvoerd was. Blijkbaar emotioneerde hem dat. Maar dat hij dat wist? Weer was ik zeer verbaasd. Toen hoorde ik een wat vreemde ademhaling in de achterkamer en ging kijken. Mijn vader was benauwd en ik schrok erg en dacht: ‘Is dit niet de ademhaling van iemand die gaat sterven? Wat moet ik doen? Moet hij niet naar het ziekenhuis?’. Ik zei: ‘ik bel de huisarts’. ‘Nee, niet doen’ antwoordde mijn vader, maar ik dacht ‘Ik kan dit toch niet zomaar laten gebeuren, ik draag de verantwoording voor hem.’ Dus ik belde toch de huisarts, die onmiddellijk kwam. De huisarts kwam binnen en op dat moment zat mijn vader rechtop in zijn bed, rustig ademhalend. Hij gaf de dokter een hand en zei totaal helder en krachtig: ‘Niets aan de hand dokter, gaat u maar weer’. De dokter keek mij meewarig aan (hij wist dat ik bijna mijn medische studie had afgerond), luisterde nog even naar de longen van mijn vader en vertrok weer.
Diep indrukwekkend
Een kwartier later was mijn vader overleden. Maar hoe dat ging… Hij lag weer plat op zijn rug, met zijn ogen gesloten en diezelfde schokkende ademhaling kwam weer. Ik zat naast het bed en wilde hem aanraken, maar dat mocht niet van hem. Ik dacht – wanhopig als ik was – ‘Laat ik dan maar met mijn handen boven zijn hart proberen wat kracht naar hem te zenden’ (iemand had mij eens verteld dat ik dat met mijn handen kon doen). Ik raakte hem niet aan maar mijn vader zei met zijn ogen dicht ‘haal die handen weg’. Toen kon ik niets anders meer doen dan daar zitten en kijken, vol verwarring en zorg.
Een paar minuten lang lag mij vader daar onregelmatig te ademen met gesloten ogen. Toen gingen zijn ogen opeens open en keek hij schuin naar boven en zag duidelijk iets. Ik keek ook naar omhoog, maar zag niets. Maar zijn ogen gingen nog wijder open en hij begon te stralen op een manier zoals ik hem nog nooit heb zien stralen in zijn leven. Hij zag duidelijk iets waar hij héél erg blij van werd. Dat hield even aan en toen pfff…. blies hij nog wat adem uit en was ‘vertrokken’, hij was duidelijk dood, althans zijn lichaam. Ik was verbijsterd. En ik kon uiteindelijk de huisarts opnieuw bellen met dit bericht en toen mijn moeder, die net aangekomen was op haar vakantieadres, en mijn broer en zusje.
Wat waren nu de cadeautjes die ik hier kreeg aangereikt?
Ten eerste die laatste 24 uur van mijn vader. Hij was toen volkomen helder en aanwezig op een manier zoals ik hem van vroeger kende. Het was alsof er een wolk, die voor de zon had gehangen, was opgelost. Sindsdien kijk ik naar mensen met dementie met de gedachte: ‘ik kan je nu niet zien, maar ik weet dat je daar achter die wolk toch aanwezig bent’. Pas later hoorde ik dat er zoiets bestaat als ‘terminale helderheid’. Dat is precies wat ik bij mijn vader had meegemaakt.
En dan die laatste momenten van mijn vader. Ik kan maar één conclusie trekken, over wat ik gezien heb, namelijk dat hij ‘opgehaald werd’. Door iets of iemand waar hij héél erg blij van werd. Zijn stralende gezicht vergeet ik mijn leven niet meer. En door die ervaring ben ik sindsdien niet meer bang om dood te gaan. Ook al weet ik heel goed dat niet ieder sterven zo gaat, bijvoorbeeld dat van mijn moeder later, met veel geworstel. Maar ik ben er sindsdien van overtuigd dat er ‘daarna’ niet ‘niets’ is, integendeel. Het levenseinde is voor mij een overgang naar een andere werkelijkheid. En ik hoop dat ik zelf die overgang straks, als mijn tijd gekomen is, volbewust mee mag maken.
Deze ervaring heeft er ook toe geleid dat ik in het leven van alledag ervan overtuigd ben dat er ‘meer’ is, omdat ik dat zo krachtig heb mogen zien. Daar ben ik diep dankbaar voor. En dat geeft mij een heel sterk basisvertrouwen, waar ik juist in deze toch wel heel hectische tijd in mijn privéleven steun uit put.
Machteld Huber, voormalig huisarts en onderzoeker. Ontwikkelde het brede begrip Positieve Gezondheid, waarbij zingeving centraal staat. Zij volgt haar eigen ‘laatste 1.000 dagen project’ en deelt haar belevenissen in periodieke blogs op de website van het Landelijk Expertisecentrum Sterven