Onderzoek naar gezondheid in wijken met lage SES met behulp van het Bolk-model
Onderzoek naar gezondheid in wijken met lage SES met behulp van het Bolk-model
Wat kunnen bewoners met een lage sociaal economische status doen om hun gezondheid te verbeteren? Over die onderzoeksvraag heeft het Louis Bolk Instituut zich gebogen. Met behulp van het Bolk-model voor Positieve Gezondheid en Leefomgeving, gingen wijkbewoners integraal aan de slag met hun gezondheid. Wat leverde dat op?
Sjef Staps is onderzoeker Duurzame Ontwikkeling en was samen met collega Herman van Wietmarschen betrokken bij het driejarig onderzoeksproject voor ZonMw. In dit onderzoek werd Venserpolder, een wijk die onderdeel is van de Bijlmermeer in Amsterdam, met behulp van het Bolk-model onder de loep genomen. ‘We werkten daarbij vanuit Positieve Gezondheid in verbinding met de leefomgeving om te onderzoeken welke voordelen deze aanpak met zich meebrengt.’
In 2013 publiceerde Sjef Staps een boek over de crisis rond klimaat en biodiversiteit, ‘Over de crisis niets dan goeds’. Dat boek is een oproep voor meer zelfregie over de leefomgeving. Eigen regie kreeg ook een prominente plek in het onderzoek van Machteld Huber, waarin zij de grondbeginselen van Positieve Gezondheid ontwikkelde. Machteld en Sjef schreven een paper over de relatie van gezondheid en leefomgeving, waarna vanuit het Louis Bolk Instituut het Bolk-model werd ontwikkeld. ‘De werkwijze met het Bolk-model is een integrale, participatieve aanpak, waarbij alle stakeholders betrokken worden in het proces. In dit geval gemeente, GGD, professionals in de wijk en bovenal de bewoners.’
Bij de werkmethode van het Bolk-model worden drie stappen onderscheiden: ‘Stap 1 is de identificatie van knelpunten. Stap 2 is de identificatie van krachten en kwaliteiten van de wijk en de bewoners, waarbij ook het aspect van zelfregie wordt uitgelicht. En stap 3 bekijkt de verbetermogelijkheden, oftewel: welke interventies kunnen worden toegepast ten gunste van de gezondheid van bewoners? Met deze aanpak loodsen we betrokkenen stap voor stap door het proces.’
Het onderzoek kende ook enkele uitdagingen: ‘Het was van belang dat we de actieve wijkbewoners zouden bereiken om via hen tot in de haarvaten van de wijk en de bewoners door te dringen. Om bijvoorbeeld ook die bewoners te vinden die eenzaam zijn en in zo’n onderzoek normaal gesproken niet naar voren komen. Dat blijft een uitdaging, maar met een gelaagde projectstructuur van onderzoekers via lokale organisaties en lokale actieve wijkbewoners naar minder actieve wijkbewoners zijn we relatief ver gekomen.’
Sjef is blij met het resultaat tot dusver. ‘We hebben het Bolk-model inmiddels in veel situaties toegepast. Elke wijk vraagt weer om maatwerk. Met het model faciliteren we een proces, waarbij we de behoeften, kwaliteiten en suggesties voor verbeteringen vanuit de zelfregie van bewoners en partijen in de wijk benutten.’