Onderzoek bewijst waarde Positieve Gezondheidsgesprek
Onderzoek bewijst waarde Positieve Gezondheidsgesprek
Inwoners en professionals uit Leiden, Alphen aan den Rijn en Zoeterwoude zijn enthousiast over het Positieve Gezondheidsgesprek. Dit blijkt uit onderzoek van Hecht GGD Hollands Midden, mogelijk gemaakt door de Stichting Zorg en Zekerheid. Tijdens het Positieve Gezondheidsgesprek is er meer tijd voor de patiënt en ontstaat ruimte om een ander gesprek met elkaar te voeren. Hierdoor kunnen zorg- en welzijnsprofessionals de juiste zorg geven en ervaren zij meer werkplezier. Deelnemers ervaren een betere gezondheid en meer eigen regie. Mede naar aanleiding van het onderzoek koopt Zorg en Zekerheid het Positieve Gezondheids-gesprek inmiddels in bij huisartsen die aan de voorwaarden voldoen.
Van mei 2019 tot en met december 2021 liep in drie gemeenten een pilot rondom het Positieve Gezondheidsgesprek. Zorg en Zekerheid-verzekerden uit Leiden, Alphen aan den Rijn en Zoeterwoude kregen drie gesprekken over hun gezondheid aangeboden. Dit gebeurde aan de hand van de Positieve Gezondheid-vragenlijst die kijkt naar lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren.
Positief effect
Inwoners blijken door de Positieve Gezondheidsgesprekken meer gemotiveerd om met hun gezondheid aan de slag te gaan. Ze geven aan het prettig te vinden om zelf te bepalen aan welke doelen ze willen werken en hierbij steun van de professional te krijgen. Het merendeel van de gestelde doelen had te maken met mentaal welbevinden, lichaamsfuncties en kwaliteit van leven.
Deelnemers zijn erg positief over de begeleiding die ze hebben ontvangen van de zorg- of welzijnsprofessional met wie zij de gesprekken voerden. Ze oordeelden dat de professional een luisterend oor biedt en goede vragen stelt, waardoor er diepgang ontstaat en mensen zich bewuster worden van hun behoeften en mogelijkheden. Ook de tijd die de professional neemt (driemaal een halfuur), wordt zeer gewaardeerd.
Betere zorg en hulp
Werken met Positieve Gezondheid zorgt bij zorg- en welzijnsprofessionals voor meer werkplezier en tijd voor de patiënt. Zij ervaren het als prettig om mensen op een andere manier te helpen.
Door Positieve Gezondheid als leidraad te gebruiken, ontstaat een ander gesprek: luisteren naar het hele verhaal, achterhalen wat de vraag achter de vraag is, waar de behoefte ligt en wat een inwoner belangrijk vindt. Dat leidt vaak tot nieuwe inzichten. Zo kan zorg en hulp beter aansluiten bij de persoonlijke behoeften van de inwoner en ligt de regie bij de inwoner. Dan komen er oplossingen die aansluiten op wat de inwoner wil verbeteren.
Het aanbieden van Positieve Gezondheidsgesprekken ziet de GGD als kans om de gezondheid van inwoners te verbeteren en gezondheidsverschillen te verkleinen. Ook biedt het professionals in de zorg en het sociale domein een ingang om breed naar gezondheid te kijken.
Positieve Gezondheid kan daarnaast bijdragen aan het realiseren van meer tijd voor de patiënt. Dit sluit aan bij de plannen in het Integraal Zorgakkoord rondom Meer tijd voor de patiënt. Zorg en Zekerheid ziet het Positieve Gezondheidsgesprek als een vorm van kwalitatief goede zorg in het zorgdomein.
Beschikbaarheid Positieve Gezondheidsgesprek
De kennis die tijdens het onderzoek is opgedaan, heeft ertoe geleid dat Zorg en Zekerheid het Positieve Gezondheidsgesprek inmiddels inkoopt bij huisartsen, die aan de voorwaarden daarvoor voldoen. Dit betekent bijvoorbeeld dat zij een training Positieve Gezondheid hebben gevolgd en dat er afspraken zijn met welzijnsorganisaties en de gemeente. Op deze manier is het Positieve Gezondheidsgesprek nu al toegankelijk voor verzekerden van Zorg en Zekerheid en wordt het gefinancierd uit de zorgverzekeringswet.
Op dit moment vinden er gesprekken met huisartsen plaats over het Integraal Zorgakkoord. Zodra er een landelijk akkoord is bereikt over ‘Meer Tijd Voor de Patiënt’ binnen de huisartseninkoop zal de inhoud van het Positieve Gezondheidsgesprek landelijk voor alle Nederlanders toegankelijk zijn.
Bron: Zorg en Zekerheid