Ben je op zoek naar hoe de straat of wijk kan bijdragen aan betere gezondheid? Het Louis Bolk Instituut heeft daarvoor een handig model ontwikkeld – op basis van het spinnenweb voor Positieve Gezondheid.

De meesten kennen het spinnenweb als instrument om van één individu de Positieve Gezondheid in kaart te brengen en daarover in gesprek te gaan. Maar wat blijkt? Het biedt met enige aanpassing ook houvast om collectief de leefomgeving te veranderen, zodat de gezondheid van mensen verbetert (zie afbeelding). Denk bij mentaal welbevinden bijvoorbeeld aan geluidskwaliteit en verbinding met de buurt. Bij lichaamsfuncties aan fietspaden en sportmogelijkheden. En bij dagelijks functioneren aan toegang tot informatie en het winkelaanbod.

De eerste stap zetten

Sjef Staps van het Louis Bolk Instituut: ‘Dit model biedt de mogelijkheid om met iedereen het gesprek over gezondheid en leefomgeving te voeren. Daartoe worden bewoners en andere stakeholders uitgenodigd om met elkaar de 6 domeinen in te vullen van het model voor de leefomgeving. Belangrijke vragen daarbij zijn: Wat kan er volgens jou verbeteren? En wie van ons pakt welk punt op?’ Aan de hand van de invulling wordt vanzelf duidelijk wie daarbij de regie dient te hebben. Dat kan de gemeente zijn of de wijkmanager, maar ook het buurtcomité of een bewoner. ‘Wat dicht bij huis ligt, kunnen bewoners prima zelf oppakken. Bijvoorbeeld een wekelijks koffiemoment organiseren. Liggen de verbeterpunten minder dichtbij, zoals een bankje plaatsen of een fietspad aanleggen, dan is de gemeente de aangewezen partij om ze op te pakken.’

Gelijk bouwen aan draagvlak

Die aanpak heeft tal van voordelen, zo heeft Staps ervaren. ‘Het spinnenweb is inmiddels breed omarmd. Er is dus geen discussie over de uitgangspunten voor het gesprek. Dat gaat natuurlijk over gezondheid in de breedste zin – en dat zijn de 6 pijlers.’ Een ander voordeel is dat je gelijk samen bouwt aan draagvlak. Staps: ‘Vaak zie je in gemeentes dat partijen in een verbeterproces niet vanzelfsprekend samenwerken. Ze herkennen zich niet in wat de ander nodig vindt. Dat gebeurt bijvoorbeeld als gemeente en burgers elk hun eigen beeld hebben van wat er moet gebeuren in de wijk. Dan is het veel lastiger om elkaar te vinden. Samen het spinnenwebmodel invullen biedt dan uitkomst.’

Ook in nieuwe wijken

Staps heeft in diverse bestaande wijken en stadsdelen het model al ingezet om met elkaar tot een gezondere leefomgeving te komen. Ook is het instituut gevraagd om mee te denken over het ontwerp van nieuwe wijken. ‘Dat brengt boeiende en integrale vraagstukken met zich mee. Juist als je wilt dat uiteenlopende bevolkingsgroepen er een gemeenschap gaan vormen, van dementerende ouderen en hoogopgeleide jonge stellen tot mensen met een beperking, die er begeleid wonen. Hoe breng je ze samen en hoe hou je ze bij elkaar? Wat zijn hun behoeftes? Dat kan tot een prettiger samenleving leiden én tot lagere zorgkosten. Er zit dus voor gemeentes uiteindelijk ook een financieel voordeel aan.’

Meer samenhang in beleid

Het leefomgevingsmodel leidt in gemeentes ook tot meer samenhang in beleid. Voor elk beleidsterrein is er vaak een afzonderlijk plan, zoals voor volksgezondheid, milieu, sociale zaken en onderwijs. Staps: ‘Veel organisatiestructuren ‘sturen’ beleidsambtenaren nu om te focussen op hun eigen beleidsterrein. Maar zo gauw ambtenaren het raamwerk samen invullen, ervaren ze meer samenhang in wat ze al doen. En gaan ze een integrale aanpak vanzelfsprekend vinden: ze hebben elkaar nodig om iets te bereiken.’

Meer weten?

Het Louis Bolk Instituut helpt je meedenken met advies en workshops. Neem daarvoor contact op met Sjef Staps, s.staps@louisbolk.nl, 06 1091 9981.